In de kerktuin zullen de eerste bolletjes, de sneeuwklokjes, al weer zijn uitgebloeid als het Bulletin verschijnt. De krokussen hebben zich goed uitgezaaid en verschenen zelfs op de paden! Vorig jaar vroegen we u uw uitgebloeide bolletjes in te leveren, zodat wij ze konden herplanten. Er staat nu, terwijl ik dit schrijf, een vrolijk geel rijtje narcissen langs de kerkzaal. Ik hoop dat u ze ook nog ziet bloeien.
In de bijbelvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap van 1970 werd de narcis genoemd in Jesaja 35:1-2: “De woestijn en het dorre land zullen zich verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis, ja juichen en jubelen.” In latere vertalingen is die narcis vervangen door een lelie. Hoe het ook zij: de narcis komt veel voor in grote delen van Palestina en in de dalen in de omgeving van Jeruzalem. In de Negev worden de bollen zelfs geteeld voor de verkoop. Het gaat dan niet om de hier zo bekende lage gele narcisjes variëteit Tête à Tête, maar om de Tazet Narcis (Narcissus tazetta), die wit van kleur is met een geel hart, maar toch: ik vind de narcis niet misstaan in de kerktuin!
De geslachtsnaam Narcissus komt uit de Griekse mythologie: Narkissus was een beeldschone jongeling, op wie vele meisjes en ook de nimf Echo verliefd werden. Narkissus bleef onverschillig onder al die aandacht. Echo zon op wraak en riep de hulp in van de godin Aphrodite. Het volgende gebeurde: toen Narkissus, vermoeid en dorstig na een jachtpartij, zich vooroverboog om een slok water uit de beek te nemen, zag hij zijn spiegelbeeld en werd prompt verliefd op die knappe jongeman die hij zag. Hij bleef er maar naar staren en roepen maar zijn liefde werd niet beantwoord, behalve door een echo. Uit medelijden veranderde Aphrodite hem tenslotte in een witte bloem met een geel hart: de narcis!
In een vorig Bulletin meldde ik dat we heel veel hyacinten hebben geplant in het najaar. Ik zag die al pogingen doen om boven de grond te komen. Wie weet bloeien de eersten met Pasen!
Heleen Gombert