Niet lang geleden sprak ik met iemand die mij vertelde dat hij ‘s ochtends vaak zichzelf in de spiegel aankijkt en zich dan afvraagt: “Wie ben ik met mijn 75 jaar geworden en wat heb ik allemaal aan kennis en ervaringen verzameld?” En meteen daarna: “Wat hebben de mensen die ik ontmoet in hun leven aan kennis en ervaringen opgedaan?” Draagt niet ieder die kennis met zich mee?  En juist dit inzicht, dat hij zichzelf elke dag voorhield, bracht een diepe verbinding tot stand tussen hem en zijn medemens. Zo wilde hij de ander zien, zo waarderen.

Ik was er even stil van. En moest erover nadenken.
We hielden dat gesprek bij de start van “de week van het respect”, een week om in scholen met leerlingen te werken aan dit belangrijke thema. “Respect” kan waardering of aanzien betekenen, maar ik houd het ‘t liefst bij een vrij letterlijke betekenis: zien en opnieuw zien, zien en omzien naar, en vandaar rekening houden met iemand.

In deze betekenis is respect een woord dat een leidraad kan zijn voor elke ontmoeting, van waaruit dan vragen oprijzen: “Zie ik jou? Kan ik vandaar uit ook omzien naar jou? “
Nadenkend over het kerstverhaal zag ik ook, dat het niet alleen het verhaal van een jong gezin is, dat onderweg onder lastige omstandigheden een kind zal krijgen, maar ook een verhaal van ontmoetingen is. Ik zie veel ontmoetingen. Het meest indringend is de rol van Maria, een jonge vrouw, misschien een meisje nog, dat schrikt van haar zwangerschap. “Ik”, zegt ze? “Zal ik moeder worden?” Ze zegt “ja”, bij de ontmoeting met de engel Gabriël die haar influistert dat dit kind op haar weg komt. En in haar is een diep geloof, dat het goed komt. Voor dat kind zal ze zorgen, wat er ook gebeurt, met welke opdracht het ook in de wereld komt. Maria ontmoet haar ongeboren kind hier voor het eerst. En, zoals veel jonge moeders koestert ze de verwachting daarvan, komen er beelden van dit kind in haar op en vraagt ze zich ook in spanning af, hoe het verder moet gaan met haar eigen leven. Daar is moed voor nodig en respect voor het kind dat een plaats in haar leven zal gaan innemen. Ze weet en voelt immers bij deze ontmoeting dat het kind een andere weg zal gaan dan zij zich nu voor kan stellen.

Bij de start van het toen nog nieuwe jaar 2019 heb ik u en mijzelf gevraagd om er werk van te maken om elkaar te leren kennen. Om zo, als Regenboog geen afstandelijke en koele omgeving te zijn, maar een nabije en warme plek vol ontmoetingen met de mensen om ons heen. Nu het jaar bijna om is, zie ik prachtige voorbeelden in de Regenboog van warmte en gastvrijheid, zoals de ontmoetingen bij de koffie op zondag, bij tal van activiteiten en werkgroepen, de Regenboogdis, de woensdagochtenden, het wijkfeest in juni, om er maar een paar te noemen.

In deze kerstbijdrage in het Bulletin voeg ik aan de vraag van januari jl. nog iets toe. Ontmoeten is in ‘de spiegel kijken’ en steeds opnieuw vragen: wie ben ik als ik jou ontmoet en wie ben jij? Als ik jou ontmoet, wie zie ik dan?  Hoeveel oordelen staan me in de weg om jou te zien? En misschien hoort daar ook wel bij: wil ik mezelf ook zichtbaar maken, zodat jij ook mij kunt zien?

Ik wens u mooie Kerstdagen en hoop dat we elkaar in 2020 weer veel zullen ontmoeten.
Truus de Haan, voorzitter AKM