Sinds een paar maanden hebben we in de Regenboog dag en nacht een gezin te gast. Het is een vijfkoppige Koerdische familie uit Syrië, gevlucht uit hun thuisland vanwege oorlogsgeweld. De meeste kerkgangers zullen weinig hebben gemerkt van hun aanwezigheid. Hooguit de mededeling op een deur dat de ‘Voorheen zaal 1’ in privé gebruik is.
Hoe gaat het daarbinnen? Achter deze deur ontrolt zich dagelijks het leven van vader Dara en moeder Viyana met hun twee zonen van 11 en 3 jaar en dochter van 18 jaar. Ze zijn in onze kerk opgevangen op verzoek van diaconaal centrum De Bakkerij in Leiden en wachten nu op de beslissing of ze de officiële status van vluchtelingen zullen krijgen.
Op de achtergrond is er nog Loran, de zoon van 15 jaar, die de weg naar een beter leven heeft vrijgemaakt voor zijn ouders en de andere kinderen. Uiterlijk onaangedaan vertelt hij dat hij vanuit hun woonplaats in Syrië (leunend tegen de grens met Turkije aan) er een paar maanden over heeft gedaan om Nederland te bereiken. Hij was toen een knul van dertien! In een rap tempo somt hij de 13 landen op die hij, samen met een neef, heeft aangedaan op weg naar Nederland, met op zak een vals paspoort en de brandende hoop van zijn ouders die een veiliger heenkomen voor hun kinderen zochten.
Wie de route op de wereldkaart bekijkt zal het nauwelijks kunnen bevatten: vanaf Syrië, via Turkije, Griekenland, Albanië, Kosovo, Servië, Roemenië, Hongarije, Slowakije, Tsjechië, Polen en Duitsland naar Nederland. Hij heeft inmiddels onderdak in Dronten gevonden en spreekt al behoorlijk goed Nederlands. Hij is duidelijk de spil in het gezin. Zijn ouders, zusje en twee broertjes maakten de reis later heel wat comfortabeler per vliegtuig vanuit Teheran.

Het verzoek om de Syriërs een dak boven hun hoofd te gunnen, kwam van het diaconaal centrum De Bakkerij in Leiden. Er moest met spoed ruimte gemaakt worden voor vluchtelingen. Ze vonden enkele weken onderdak bij de Maria Middelareskerk in Stevenshof: een Oekraïens, een Koerdisch-Syrisch en een Ethiopisch gezin. Die beslissing was -in spoedberaad- snel genomen, vertelt Truus de Haan. Zij en Jan Vis waren de voortrekkers van het experiment. Ze noemt het “Je plicht als Christenen”.  “Zowel de bewoners als de kerk wisten niet precies waar ze aan begonnen”, zegt ze, “maar die ongewisse stap moet je als kerk durven nemen. Intussen weten we wel dat we het met dit gezin hebben getroffen.  De familie kan zich gemakkelijk aanpassen aan de manier van omgaan in de Regenboog en is behulpzaam.
Binnen een dag werd begin oktober een les- en vergaderruimte ontruimd en ingericht als huiskamer/slaapkamer/eetkamer. Het invalidentoilet van de Regenboog moest worden ‘omgebouwd’ tot tijdelijke doucheruimte en er moest ook een koelkast komen, want het gezin maakt gebruik van de voedselbank. In de kamer staan een paar stapelbedden en her en der liggen persoonlijke bezittingen, veel koffers en tassen, maar het is er keurig netjes. Koken doet moeder Viyana in de keuken van de Regenboog. Dat is dus inschikken voor beheerder Ronald van Heyningen. Met nadruk stelt Truus: “Zonder de medewerking van Ronald zou dit avontuur nooit van de grond zijn gekomen. Eerlijk gezegd: als Ronald het niet had zien zitten, was het niet doorgegaan. We zijn hem daarvoor echt dankbaar.

Met een taalmethode van de brede school in de Merenwijk werd een vliegende start gemaakt met de taallessen, waarvoor een behoorlijke groep vrijwilligers zich meldde: Arie Korteweg, Ton van den Besselaar, Tineke Timmermans, Anja Rijken en Cécile Werner, die de kinderen ook regelmatig meeneemt naar de bibliotheek. In het taalteam zit ook Harry Delemarre  die de elfjarige Redi meeneemt naar schaaklessen in het buurthuis. De kinderen zijn trouwens leergierig en slim.  Maar wat te denken van de bijdrage die Jos Huisman levert? Zij doet tweemaal per week de was van het gezin. Met dit gebaar geeft ze inhoud aan de stelling dat je met schone kleren iemand zijn waardigheid geeft. Toch valt het niet mee om met zoveel gezinsleden slechts één leefruimte te delen. Een extra slaapkamer zou geen luxe zijn, zien we. Het is behelpen, maar het ziet er allemaal riant uit als je dat vergelijkt met de beelden die we kennen van Ter Apel.  “Ik heb bewondering voor deze mensen zoals ze zich hier in hun situatie hebben geschikt”, zegt Truus de Haan. Dochter Milav (18) geeft wel toe: ze snakt naar een eigen kamer. Ze mist haar vriendinnen ook verschrikkelijk en belt veelvuldig met hen. Maar ze wil ook graag naar school en ze is volgens haar broer leergierig genoeg. De middelste zoon Redi (11) kijkt ook uit naar school, maar nu zou hij dolgraag in een zwembad duiken en hij mist de vroegere picknickuitjes met hun gezin gigantisch. Vader Dara was in Syrië buschauffeur en hij begrijpt dat hij de Nederlandse taal goed moet leren wil hij zicht hebben op een baan in Nederland. Tijdens ons interview met de familie wordt moeder Viyana (ze was in haar thuisland docente wiskunde) door een Koerdische dame uit de Merenwijk opgehaald om mee te doen met een verfrissende wandeling. Zij maakt ook graag gebruik van de taallessen op dinsdag in Op Eigen Wieken.

Dat soort uitjes zijn niet alleen gezellig maar ook nodig om spanningen in het éénkamerverblijf de baas te blijven. Intussen heeft vader Dara zich nuttig gemaakt door spontaan mee te helpen met de laatste renovaties in de Regenboog. Hij pakte schuurmiddel en schilderkwast op en hielp waar hij kon en dat werd gewaardeerd!

Tijdens ons interview is zoon Loran de enige tolk. Hij zit inmiddels op het VMBO, heeft al een verblijfsvergunning en hij droomt van een toekomst in Nederland als dokter. Althans… dat zijn de wensen van zijn ouders, geeft hij toe. “Het onderwijs in Syrië is erg slecht”, zegt hij. “Het leven daar is gewoon niet goed.”

Op de vraag hoe het voor een moslimgezin is om in een Christelijke kerk te schuilen, zegt hij dat ze respect hebben voor andere geloven en dat ze in Syrië goed omgingen met Christenen. Van onze kerkdiensten hebben ze echter nog niet veel meegemaakt, maar zoontje Redi heeft wel meegedaan met de musical over koningin Esther op 26 november. “Wellicht hadden we ze meer nadrukkelijk moeten uitnodigen bij onze kerkactiviteiten”, zegt Truus nadenkend.

Tegen het eind van ons gesprek neemt vader Dara de gelegenheid om ons -De Regenboog te bedanken voor de gastvrijheid. Hij vertelt via zijn vertalende zoon dat ze zicht hebben op het krijgen van burgerservice nummers en een verblijfsvergunning voor een bepaalde tijd. Ze hopen dat hun nieuwe woning in Leiden zal staan. Leuke stad! En enkele familieleden wonen dichtbij, in Voorburg en Den Haag.

We sommen alles nog een keer op:
De oudste zoon is vooruitgestuurd langs grenzen en gevaren. Het gezin heeft daarna het eigen huis en het eigen land verlaten, opa’s en oma’s en andere naaste familieleden vaarwel gezegd, buren, vrienden en vriendinnen zien ze waarschijnlijk nooit meer terug, geen picknickuitjes meer waar de elfjarige zoon Redi zo gek op was, losgetrokken van de eigen cultuur, nu balancerend tussen vandaag en mor­gen. Vraag: Is dat het allemaal waard?

We leggen de kernvraag voor aan de vader, maar zelfs met behulp van google translate slaagt zoon Loran er niet in om het woord “waard” over te brengen. Het antwoord stagneert in eerdere opmerkingen over de onveiligheid met de voortdurende dreiging van bombardementen, het slechte onderwijs en de onzekere leefomstandigheden in Syrië. Vader Dara benadrukt nogmaals hoe zeer hij hoopt dat zijn kinderen hier een beter leven tegemoet gaan.

De toekomst zal het leren.

Reina Wessels-ten Bruggenkate