Nee, dit gaat zeker niet over mij. Ik speel geen gitaar, laat staan dat ik het laat klinken als een fietsbel. Maar onlangs moest ik hieraan denken, wellicht veroorzaakt door het feit dat er tijdens vieringen steeds vaker andere muziekinstrumenten in de kerkzaal verschijnen (zoals onder andere een viering met ons kerkorkest). Of wellicht veroorzaakt door het fenomeen ‘zingen’, waar ik ook nogal eens mee te maken heb. Bovenstaande frase komt uit een lied gezongen door de Zangeres Zonder Naam (de Leidse Mary Servaes-Bey) met als titel: ’t Was aan de Costa del sol.’ Ik denk dat de titel onvolledig is, dat moet hoogstwaarschijnlijk zijn: ’t Was aan de Costa del sol verschrikkelijk saai’, want hoe kom je anders aan deze tekst. Maar goed, het is vrees ik representatief voor Nederlandstalig repertoire. Denk maar aan: ‘Ik heb een toe-toe-toeter op m’n waterscooter.’ Dan is ‘My old piano’ van Diana Ross toch meer mijn smaak. Maar goed, zingen dus. Of eigenlijk niet. Of eigenlijk ‘nog’ niet. Ik bevind mij graag als begeleider van gemeentezang, musici (waaronder een zekere sopraan) en koren op de orgelbank. Ik probeer mensen beter te laten zingen en musiceren en als dat tot enthousiasme van publiek en/of musici leidt, word ik daar heel blij van. Zingen gaf mij dat plezier nooit, behalve in het voetbalstadion. Vroeger op orgelles moest ik, om een stuk beter te doorgronden, de verschillende melodielijnen meezingen. Dat was geen succes en ik had er (wellicht mede daardoor) helemaal niks mee. Maar een relatie met een sopraan helpt mogelijk mee om daar verandering in te brengen. Ik heb me een tijdje geleden erop betrapt dat ik het steeds leuker begin te vinden. Verwacht mij nu niet direct als de nieuwe Pavarotti bij Hollland’s got talent’, maar het begin is er.
Als ik bijvoorbeeld bij een koorrepetitie aanwezig ben (ik heb dan vaak de rol van taxichauffeur, red.), dan zorg ik er steeds vaker voor dat ik de beschikking heb over de muziek. Om dan zoveel mogelijk de tenorpartij mee te neuriën of iets dergelijks. Gewoon om te kijken of ik het kan en ja, het is ook best leuk!  Zachtjes of in gedachten meezingen als ik orgel speel deed ik soms (onbewust) al wel, bijvoorbeeld bij GvL 211 (‘Bidden wij met geloof in ons hart’) en GvL 219 (‘Bidden wij tot de levende God’). In die liederen zijn veel repeterendenderenderende nootjes en dan is het handig om tegelijk met de voorzang(st)er naar een andere noot te springen. En dat geldt ook voor GvL 344 als zegenlied.
Zoals u weet heb ik de ‘Engelse ziekte’ en mag ik graag naar Evensongs gaan. Dan wordt er altijd minstens één psalm of ‘chant’ gezongen. Een dergelijke psalm bestaat uit vier blokken van noten, waarbij elk blok een op zichzelf staande regel is. Dus je hebt vier basisregels met bijbehorende noten en teksten. Die noten staan bovenaan, alle tekst daaronder. Dat lijkt simpel, maar de lengte van de tekstregels verschilt constant, waardoor de bijbehorende noten soms langer of soms korter duren. Je kan dus niet simpelweg tellen en elke noot de waarde geven die staat genoteerd, je moet echt met de tekst meelezen en aan de hand van tekentjes in de tekstregels (minteken, forward slash, sterretje etc.) weet je (of behoor je te weten) wanneer het volgende akkoord komt. Zolang de tekst dicht bij de noten staat gaat dat nog, maar als je op de onderste helft van het blad aankomt, moeten je ogen steeds meer heen en weer ‘zappen’, waarbij je steeds weer bij de goede tekstregel moet uitkomen. Al spelend en luisterend ben je dus heel erg met de tekst bezig. De oplossing is even simpel als moeilijk: je moet zorgen dat je de vier blokken van noten uit je hoofd leert, dan hoef je alleen nog met de tekst mee te lezen. En dan moet je eigenlijk ook meezingen om precies aan te voelen waar de sprong naar het volgende akkoord zit. Van vorengenoemde sopraan heb ik geleerd dat het handig is om met de laatste tekstregels te beginnen, dat is namelijk ‘Glory be to the Father … Amen’ (ook wel ‘doxologie’). Deze tekst volgt op elke psalm (en voor de kenner, ook bij elk Magnificat en Nunc Dimittis) en kan je makkelijk uit het hoofd meezingen, terwijl je door de noten heengaat.  

Tot zover en dit waren dan weer de noten op mijn zang!
Frank Resseler