Er zijn van die momenten die ineens inspiratie opleveren voor een column. Zo ook enige tijd geleden toen ik voor mijn tuinactiviteiten iets nodig had bij een doe-het-zelfketen. Ik had een paal van zeg twee meter nodig en zowaar waren die ook in de aanbieding. Bij de kassa ontstond er een probleem, de scanner deed het niet goed en het nummer op de streepjescode was ook niet goed leesbaar. De kassamedewerker probeerde toen in de database het product te vinden. Na mijn uitleg over het product werd er ingetypt ‘paal’ en ‘harthout’… vervolgens ‘harthoud’… en na mijn suggestie om ook het woord ‘ruwgeschaafd’ te hanteren, u raadt het al, dat werd ‘ruwgeschaaft’. Uiteindelijk werd het product gevonden en de korting verleent…pardon verleend.

Dit voorval brengt mij wel op het belangrijkste bestanddeel van elk orgel: ‘hout’. Zonder hout geen orgel. Weliswaar ziet u bij ons orgel ook pijpen van metaal, maar de rest is hout. De donkerbruine kas is van hout, de vierkante pijpen aan de zijkanten zijn van hout, de orgelbank is van hout, de pedaaltoetsen zijn van hout, de toetsen van de klavieren (behalve de witte delen ervan) zijn van hout, de registertrekkers zijn van hout (behalve de naamplaatjes met de registerbenamingen erop), de klep en de muzieklessenaar zijn van hout.

Maar dan de delen die u niet ziet. Aan de binnenkant staat het houten frame, bestaande uit grote staanders met daarop een soort platform. Onder dat platform staat de houten balg (om die te tillen zijn zes personen nodig) die ervoor zorgt dat er voldoende wind in het orgel is om tijdens het spelen de pijpen aan te blazen. Via de (bij u al bekende) houten ladder kom je op het platform op dat smalle looppad, gemaakt van hout. Links bevindt zich de houten zwelkast met houten jaloezieën, rechts de pijpen van het Great organ (het onderste klavier) met ook houten pijpen. Alle pijpen (inclusief die in de zwelkast) staan op zogenoemde windladen: grote bakken met gaten waarop alle pijpen een plek hebben.

Om die pijpen aan te sturen, is er een verbinding tussen de toetsen en die windladen. U mag één keer raden waar die verbindingen, de zogenoemde ‘abstracten’ van gemaakt zijn…ook hebben we nog de nodige plankjes in het orgel om te voorkomen dat degene die zich in het orgel bevindt ergens onnodig tegenaan kan schoppen c.q. stoten. Dat zal u niet kunnen overkomen, u mag immers niet op eigen houtje het orgel in.
Ook staat achter het orgel een windmotor die het orgel van wind voorziet. Die wind gaat via een houten kanaal het orgel in richting windladen. Toen het orgel in de Regenboog werd geplaatst moest dat windkanaal nieuw worden gemaakt. Op de vorige plek in de Muzenhof stond de windmotor aan de zijkant. Om het orgel op de huidige ‘gedraaide’ wijze te kunnen plaatsen, moest de windmotor daarvoor wel naar de achterkant verhuizen, met als gevolg een nieuw te vervaardigen windkanaal.
Trouwens, kort nadat het orgel in gebruik is genomen bleek een tot op heden onbekend gebleven sujet een zak rotte aardappels op dat windkanaal te hebben gelegd, welke zak vervolgens was gaan lekken… Mocht u dit onwaarschijnlijke verhaal niet geloven, de verkleurde plek van het hout is nog steeds zichtbaar. In elk geval snap ik er geen hout van wat zo iemand bezielde. Leg hem, die zak, gewoon in de piano of zo. Ahum..

Toch is er nog wel een dingetje dat ik graag veranderd wil zien. De windmotor wordt aangezet via een registertrekker (van hout, mocht u nog twijfelen) die met de windmotor is verbonden. Het registerplaatje was weg, dus is er een plaatje gemonteerd met het oud-Hollandsche ‘Calcant’ erop. Zo’n Nederlandse naam op een Engels orgel, dat snijdt geen hout… dat wordt wat mij betreft ‘wint’. Ik bedoel ‘wind’…
P.S. Op een houtje bijten tijdens de overweging is er voor ons organisten niet bij, wij hebben daar pepermuntjes voor.
Frank Resseler