Vlak voor Pinksteren had ik dienst en de beamers niet. We zongen gewoon met de uitgereikte liedbundel en dat ging helemaal prima. Maar tijdens de koffie na de dienst kwamen we toch over de beamers in gesprek. Mijn tafelgenote stelde voor om het onuitroeibare geklets voor de dienst (trekt u zich hier maar niets van aan hoor) alsnog uit te roeien door de beamers in te zetten. Je zou namelijk bepaalde teksten kunnen projecteren. Kijk, zo doe je nog eens inspiratie op voor een nieuwe column.
De eerste suggestie aan het beamteam is ‘Klep dicht!’. Ik weet niet wie zich dan aangesproken voelt, maar ik in elk geval niet. Als ik mijn klep dicht doe dan stopt het orgel namelijk. Er zit namelijk een klep op om de klavieren mee af te sluiten als het orgel niet in gebruik is. Zo worden de toetsen beschermd en dat is wel zo prettig. Ik doe mijn klep pas na de dienst dicht, u kunt uw klep dan wel weer openen. Het sluiten van de klep vergt enige vaardigheid, want er is een risico dat de vingers behoorlijk klem komen te zitten met blessures tot gevolg. Dan kan ik voorlopig niet
meer spelen en bereiken we het omgekeerde effect.
Suggestie twee is iets milder getoonzet: ‘Stoort het dat ik er doorheen speel?’ Suggestie drie is om de gespeelde muziek zichtbaar te maken. Bijvoorbeeld door het noemen van de naam van het stuk en de componist. Of zelfs om de partituur zichtbaar te maken. Nu lukt het inscannen van de muziek en het verwerken in de powerpoint presentatie nog wel, maar ik kan me zo voorstellen dat het beamteam minder blij zal zijn om op de juiste momenten ‘om te slaan’.
Zonder gekheid, de beamers zelf werken prima ook al heb ik er wel extra werk aan. Ik moet altijd tijdens het voorspel even omkijken of het lied al geprojecteerd staat en of ik dan ook dezelfde melodie voor mijn neus heb. Maar ook tijdens het lied blijft het opletten. Op 13 oktober jl., tijdens de viering met het Kerkorkest, zongen we Lied 150b (‘Alles wat ademt’). In het liedboek staan drie coupletten, maar er is ook een variant met vier coupletten. Op het moment dat ik couplet vier wilde inzetten (dat hadden we wel afgesproken in mijn beleving, ik had ook de muziek met daarop de vier coupletten) keek ik achterom, maar kwam er verder geen tekst meer in beeld. Dan blijft het even gokken, maar mijn conclusie was juist, er werd niet meer gezongen.
Maar tijdens die viering was er nog een dingetje met de beamers. Zodra de kinderen naar de nevendienst vertrokken, was de bedoeling om een lied te zingen, maar de tekst kwam niet in beeld. Geen probleem voor mij dit keer, ik hoefde namelijk niet te spelen. Tijdens de (altijd gezellige!) repetitie van het orkest op de zaterdagavond ervoor, werd aan ondergetekende gevraagd of ik er moeite mee had om niet mee te spelen. Wellicht tot verrassing van de aanwezigen aldaar en de lezer van deze bijdrage heb ik daar van harte mee ingestemd. Ik word graag geïnspireerd door fraaie melodieën, maar ik heb mijzelf die avond minstens één keer de term ‘waardeloos’ horen zeggen. Let wel, ik heb het alleen over de melodie, niet over de tekst. Het orkest deed een aannemelijke poging het gebrek aan inspiratie van de ‘componist’ te compenseren (mede door het vooraf uitwerken van alle partijen voor de diverse instrumenten door Wilfred en de enthousiaste pianobegeleiding van Rieuwerd), maar ik kon toch enige associatie met een kinderserie eindigend op de eerste lettergreep van de vorige column niet onderdrukken… Dat ligt dus niet aan de uitvoerenden voor de duidelijkheid, ter voorkoming van misverstanden en behoud van mijn plek op de orgelbank.
Maar gelukkig, we zongen ook lied 816 ‘Dat wij onszelf gewonnen geven’, met een zeer fraaie melodie. Ik kende het lied niet, maar de toonsoort E-mineur is een toonsoort waar ik wel wat mee kan. Tijdens de uitreiking heb ik het lied gebruikt als inspiratiebron, en met de strijkende klankkleuren en fluiten van ons orgel is daar best wat moois uit voortgekomen. Vanzelfsprekend mag u ook iets anders vinden en eveneens de term ‘waardeloos’ hanteren (hetgeen ook voor mijn columns en mening geldt).
Maar tot besluit, beamer of geen beamer, het kerkorkest heeft recht op mijn vierde suggestie: ‘Applaus!’.
Frank Resseler