Ja, dat was mooi! Onlangs speelde ik weer in het Groene Kerkje in Oegstgeest, alwaar de voorgangster Richtsje Abma haar 25-jarig ambtsjubileum mocht vieren (u kent haar inmiddels wel, in een eerdere column vertelde ik over een voorgangster die een engel bij het orgel had zien zitten…). Tijdens de voorbeden klonk een dankgebed, met onder andere de passage die boven deze column staat. Ik heb deze zin meteen op mijn liturgie gekrabbeld, de direct daarna geplande acclamatie moest daardoor mogelijk even wachten… U vraagt zich wellicht af waarom de schrijver dezes niet netjes met handen gevouwen, oogjes dicht etc., maar je moet alert zijn op het moment dat de acclamatie moet worden ingezet. En niet alleen in Oegstgeest, ook bij ons in de Regenboog. En, u kent mij, ik varieer zoveel mogelijk, dus tijdens de voorbeden zet ik een andere registratie (klankkleurkeuze) klaar en / of denk ik daar over na. Na deze bekentenis hoop ik uiteraard wel dat ik nog steeds in Oegstgeest welkom ben…(en de Regenboog)… En om nog even aan te geven dat de titel zó waar is, één bekentenis dan. Tijdens Kerst hoort te allen tijde ‘Hoor de eng’len zingen d’eer’ te worden gezongen, en wel in de toonsoort G (niet in F zoals in het NLB). In het laatste couplet komt de bekende bovenstem (alle sopranen, zonder vibrato a.u.b.) erbij, en dan: de eerste toon van de op een na laatste regel. Dat is de lage C in het pedaal en dat dan met een zeer laag grommend 32’-voets tongwerk. Dat is met stip het mooiste moment van alle bestaande muziek om een 32’-voets tongwerk in te zetten en te ervaren. Tv, cd (pardon, Spotify heet dat tegenwoordig of zo) of ‘live’, ik hou het dan niet droog. Onmogelijk. Noteer vast Kerst 2026, Hooglandse Kerk met het ‘Father’ Henry-Willis orgel. Dan zit die lage C er ook in, tien meter hoog. De hemel op aarde!
Maar, deze passage leverde een grote glimlach op, want deze zin is zó waar! Zoals ik in 2023 al schreef weet ik sinds mijn bezoek aan Londen dat de hemel ook een adres heeft (St Paul’s Churchyard, London EC4M 8AD, Verenigd Koninkrijk), nadat ik aldaar op het grote Willis-orgel van St. Paul’s  Cathedral mocht spelen. Die column had de titel ‘hemel op aarde’, en deze bijdrage zou een herhaling kunnen worden. Ter voorkoming daarvan, eerst een andere constatering. 

Wat wil het geval, een collega van mij trad eerder dit jaar in het huwelijk, onder andere via een dienst in de ‘Gergem’ (Gereformeerde Gemeente). Muzikaal gezien betekent dat zingen op heeeeele laaaaaaange noooooteeeeen en dan tien keer zo langzaam als u nu denkt. De organist(e) wordt geacht zich volkomen stichtelijk (lees: geen tierelantijnen, geen ‘te’ moderne akkoorden etc.) te gedragen. Niet bepaald de hemel op aarde. Maar dan, ik vroeg van tevoren waar zij het meest naar uitkeek. Haar reactie betrof een beschrijving van het fenomeen ‘feest’, waarbij de aanwezigen dan ‘stukjes’ gaan doen (waarbij behalve de uitvoerders van het ‘stukje’ en het huwelijkspaar zelf, niemand enig idee heeft waar het over gaat, hoogstwaarschijnlijk niemand in is geïnteresseerd en het gehalte humor mogelijk nóg lager is dan deze columns, red.)… Mijn mondelinge reactie was, hetgeen de vorengenoemde andere constatering betreft, “Hiermee wordt dus feitelijk bewezen dat de hel óók bestaat”… Maar terug naar de titel. Die hemel op aarde is daad- werkelijk te ervaren! Dat je door de muziek wordt ge- raakt of zelfs opgetild. Dat kan gebeuren tijdens Evensongs (in mijn beleving de mooiste vorm van geloofsuiting; kom vooral een keer naar de Hooglandse Kerk!), tijdens concerten, of tijdens een viering. In Oegstgeest afgelopen keer voelde dat ook zo, je merkt dat er onzichtbare verbinding is met de zeer goed zingende gemeente: je speelt als vanzelf wat kruidiger, stuwender harmonieën en je merkt dat de gemeente dat direct oppakt, die gaat nog harder zingen. Je versterkt elkaar en iedereen blij. Als ik zo vrij mag zijn, ik citeer uit een mail die ik daarna van Richtsje ontving: “Wat heb je mij en anderen blij gemaakt met je orgelspel vanmorgen.” Ofwel: “Voor muziek, soms de hemel op aarde.”
En dat hebben wij bij ons ook, bij sommige liederen hoor je dat er vanuit de gemeente vierstemmig wordt meegezongen (door de dan aanwezige koorleden), en ook al bemoeilijkt dat mijn begeleiding (ik heb op dat moment de koorpartijen niet voor me), ik word daar altijd heel gelukkig van. Mensen fijn laten zingen is ook een stukje hemel op aarde. Het orgel is daar al bijna 400 jaar in 100% van alle gevallen het meest geschikte instrument voor (uiteraard geheel objectief, red.). De gelukkig zelden (houden zo!) gehoorde opmerking achteraf “Het was zo hard” is dan weer even de hel. Maar ja, zo’n onzichtbare verbinding hè….