In mijn column ‘wonen overal’ beschreef ik een anekdote: “Ik hielp jaren geleden tijdens een concert de organist dhr. Jan J. van den Berg (oud-organist van de Nieuwe Kerk in Delft) met registreren en bladzijden omslaan. Tijdens een eigen (moeilijke) compositie maakte hij een duidelijk waarneembare fout, waarop hij al doorspelend doodleuk zei: “Maar ik mag dat, want het is mijn eigen stuk”…”
Helaas, ditmaal geen vrolijke en / of humoristische column, eerder een ‘in memoriam’. Op het moment dat ik dit schrijf weet ik sinds een dag dat dezelfde heer Jan J. van den Berg op 21 februari jl. op 90-jarige leeftijd is overleden. ‘Jan J.’, zoals hij veelal binnen zijn muzikale vriendenkring werd genoemd, heeft geen directe band met de Regenboog en hij is er zelfs nooit geweest. Maar indirect speelt hij wel degelijk een rol, vandaar dat ik postuum graag aandacht aan hem besteed.
Jan J. is ruim 40 jaar lang organist van de Nieuwe Kerk te Delft geweest. In de tijd dat mijn vader organist van de Regenboog was en wij in Leiderdorp woonden, gingen mijn vader en ik (bijna) elke vierde donderdagavond van de maand naar Delft, om hem daar te horen concerteren. We waren altijd ruim op tijd, want ik wilde altijd op onze vaste plaats zitten. In het schip met het gezicht naar het orgel toe, vierde rij in het midden bij de leuning die de hele kerkbank in tweeën deelde. Er zaten ooit al mensen op ‘onze’ plek, en dan beleef je het concert toch anders. Vaste prik bij binnenkomst was dat Jan J. bij de kassa stond om alle bekenden uitgebreid te begroeten, en daar hoorden mijn vader en ik ook bij. Hij was een grote man, dus als klein jochie keek ik zowel letterlijk als figuurlijk tegen hem op.
Maar tijdens die concerten heb ik als klein jochie wel kennis gemaakt met allerlei soorten componisten, van Bach via Mendelssohn naar Guilmant en werken van Nederlandse componisten zoals Cornelis de Wolf, Adriaan C. Schuurman (de grote leermeester van Jan J.) en Jan J. zelf. Ik had toen al orgelles en deze concerten hebben zondermeer bijgedragen aan mijn liefde voor het orgel. En mede daardoor speel ik nu nog steeds en daar heeft u (in de meeste gevallen dan) profijt van.
Daarnaast, Jan J. heeft ontzettend veel gecomponeerd, voornamelijk bewerkingen van geestelijke liederen die zeer bruikbaar zijn tijdens de eredienst. En u heeft ‘hem’ ook al meermaals gehoord, heel af en toe speel ik een stuk van hem. Zo is er dus toch een kleine connectie met de Regenboog, qua inspiratie en uitgevoerde muziek.
Later toen ik ahum groot was, heb ik meermaals bij concerten van hem geregistreerd, voornamelijk in de Grote kerk te Naarden. Eerst ging ik met de trein naar Delft om met hem mee te rijden, later was dat andersom, ik haalde hem met de auto op. Onderweg en tijdens het repeteren was er ruim gelegenheid voor allerlei orgelanekdotes en belevenissen. Vaak kwamen dezelfde verhalen voorbij, maar dat was niet erg, dat hoorde een beetje bij het ritueel. Steevast kreeg ik te horen hoe leuk hij het altijd vond dat ‘dat jochie met het brilletje’ bij zijn concerten kwam. Ja, dat jochie ben ik.
En ook was er altijd de grote thermoskan met thee, onontbeerlijk voor een mooi concert. Zolang ik of mijn vader tenminste niet de verkeerde registers op het verkeerde moment opentrokken. Zo hoorde ik ooit ‘Je vermoordt mn stuk!’ en mijn vader kreeg ook wel vergelijkbare ‘tips’ toen hij tijdens het zachtste deel van een stuk (‘pp’) van Franck vier tongwerken inschakelde (‘fff’). Gelukkig voor ons allebei was dat zeldzaam. En na afloop was Jan J. alles direct vergeten en toonde zijn dankbaarheid voor onze inzet. En ik werd regelmatig opnieuw gevraagd, waaronder voor zijn 60-jarige jubileum (!) als organist, in de St. Joriskerk te Amersfoort. Ik heb daar nog een cd-opname van en sinds gisteren is die schijf nog waardevoller geworden.
Tot slot, eenmaal per jaar verzorgde Jan J. een verzoekconcert voor honderden bezoekers. Bezoekers konden vooraf ‘verzoeknummers’ indienen. Dat jochie met het brilletje deed dat ook, en dat verzoek werd altijd gehonoreerd. Als slotstuk was dan te horen een compositie die tot op heden ten dage mijn favoriete compositie is, geschreven door Cornelis de Wolf. Een Passacaglia, Koraal en Fuga over een bekende melodie en misschien wel passend als afsluiting, denkend aan Jan J.: ‘Wie maar de goede God laat zorgen’…
Frank Resseler