U kunt dit verslag als pdf downloaden. Symposiumverslag

De sprekers op het symposium vlnr: Dr. Sjaak de Gouw, Drs. Alex Buijsman, dagvoorzitter Prof.dr. Lammert Leertouwer, Drs. Jan Laurier, Drs. Wilma Nijborg en Prof.dr. Erik Borgman
De vraag die op dit symposium centraal stond was: “Is de hoop een spiritueel of religieus begrip of kan hoop zich manifesteren op alle terreinen van het leven?” Prof.dr Erik Borgman gaf een inleiding op het onderwerp. Vervolgens belichtte Drs. Alex Buijsman het onderwerp vanuit het bedrijfsleven, Dr. Sjaak de Gouw vanuit de gezondheidszorg, Drs Wilma Nijborg vanuit Vluchtelingenwerk en Drs Jan Laurier vanuit de Politiek. Drs. Jan Jaap de Haan opende het symposium met een voordracht.

Drs. Jan-Jaap de Haan, CDA-wethouder cultuur, werkgele¬gen¬heid en inkomen van de Gemeente Leiden. “Wat is de reden voor een organisatie om het thema hoop centraal te stellen?” Leven we in een situatie die hopeloos is?
Hoop is de vaardigheid om niet op te geven. Crisis is een situatie van onzekerheid die niet ontkend kan worden. Het is een situatie waarin hoop ontstaat die tot handelen leidt.
De wethouder sprak laatst met een vrouw van 25 jaar die met twee kinderen werkloos en dakloos was. Zij had hoop.Haar hoop kwam voort uit het vertrouwen dat zij zelf in deze ogenschijnlijk uitzichtloze situatie toch een verandering zou kunnen bewerkstelligen.

Prof.dr. Eric Borgman, hoogleraar Theologie van de religie
Hoop is iets anders dan optimisme of vooruitgangsgeloof. Hoop is – zo zegt de christelijke traditie – een “theologale deugd”: Een deugd omdat zij gericht is op God. Seculier vertaald: hetgeen ons doet hopen, kan ons alleen gegeven worden, maar niet geconstrueerd.
Hoop doet mensen alles inzetten voor een onbekende toekomst niet vanwege een gegarandeerd succes, maar omdat mensen menen er goed aan te doen.
Mensen hebben weinig taal en vorm om uit te drukken wat hen drijft en motiveert. Dat draagt bij aan een klaagcultuur. Het is belangrijk dat mensen op basis van hun inzet weer taal vinden om hun verlangen en hoop uit te drukken. Hoop is niet maakbaar, maar spreekt ons aan, neemt ons in zich op en draagt ons naar de toekomst. ‘Zie, ik maak alle dingen nieuw’ (Apokalyps 21,5). Christenen geloven in een God die Jezus uit de doden heeft opgewekt en ‘daarom is jullie geloof in God tevens hoop op God’ (1 Petrus 1,21).
In een improvisatiemaatschappij beschreven door Hans Boutelier overleven mensen door de situatie in het hier en nu onder ogen te zien, samen te improviseren en te reageren op die situatie. Zo schept hoop toekomst en is zij grondslag voor een zinvolle verbondenheid. Het is het tegenovergestelde van grote plannen uit denken en die vervolgens in werking te zetten.
Hoop kan niet gecreëerd worden, zeker niet door politici of bestuurders. Hoop dient zich aan bij mensen, individueel en collectief. Hoop drukt zich misschien wel het meest duidelijk uit in het vermogen in schijnbaar hopeloze situaties te blijven en te speuren naar wat zich daarin aandient. De kerk is vanouds goed in blijven: bij onaanzienlijke mensen, op godverlaten plaatsen, in hopeloze situaties. Omdat God de oorsprong, de dragende grond en het doel van alles is, is iedereen het aanzien waard, geen plaats door God verlaten en geen situatie zonder hoop. De tegelijkertijd maatschappelijke functie en religieuze taak van de kerk is het om bewaarplaats van de hoop te zijn als gestalte van Gods komende aanwezigheid.

Drs. Alex Buijsman manager bij Swets Information Services “Wat is hoop en kan het iets bijdragen”.
In het bedrijfsleven geldt nadrukkelijk dat er beelden moeten zijn over de toekomst. Wil iedereen enthousiast meewerken dan is het noodzakelijk dat de beelden van alle medewerkers bijdragen aan het totaal toekomstbeeld, opdat ieders bijdrage ook voor de mensen zelf voelbaar en zichtbaar is.
In een crisis vertonen mensen drie typen van reacties. Er zijn mensen die nog voor dat de crisis echt goed begonnen is, al bezig zijn het schip te verlaten. Ze geloven niet meer dat hun handelen verschil kan ma¬ken. Er zijn mensen die hopen dat het goed komt, en die alleen nog in beweging komen als ze gerichte taken krijgen. Er zijn mensen die het voortouw pakken en vanaf het begin beelden oproepen over hoe het wordt als de crisis voorbij is en die zoeken naar hoe te handelen in het heden om deze beelden waarheid te laten worden. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat er een diepere bron onder ligt die mensen van binnenuit een kracht en energie geeft om te gaan doen wat er gedaan moet worden. Deze bron is voor iedereen verschillend en hij verandert door de tijd heen. Als mensen om ons heen geïnspireerd worden om zich in te zetten voor anderen en het bedrijf, is er in ieder geval met zekerheid te zeggen dat het om een positieve kracht gaat. Er is een enorme behoefte in onze maatschappij aan visioenen en idealen. Aan mensen die durven te vertellen waarom ze in iets geloven dat maakt dat hun hoop overgaat in actiegericht handelen. Op deze wijze kunnen we allemaal bijdragen aan het welzijn van onze omgeving, het bedrijf of organisatie waar we in werken en het land waarin we leven. Ook onze economie is daar bij gebaat, want groei en welvaart wordt mede bepaald door het vertrouwen (de hoop) die we in de toekomst hebben.
Dr. Sjaak de Gouw directeur GGD-Hollands Midden
Hoop als medicijn?
De hoop speelt zich af op drie niveaus. Op het niveau van de patiënt, van de individuele zorgverleners en van de organisatie als geheel.
Door de hoop wordt de weerbaarheid en het zelfgenezend ver¬mo¬gen van de patiënt versterkt. Hoop zorgt voor een positief beeld van de toekomst en is een positieve emotie. Als je iemand hoop ontneemt, zie je de hormoonspiegels binnen enkele uren dalen. Hoop geven is een belangrijk onderdeel van het behandelproces, waar niet lichtvoetig mee moet worden omgegaan. De houding van behandelaars en verplegend personeel speelt hierin een grote rol. Uit onderzoek blijkt dat empathie, echtheid en onvoorwaardelijke, accepterende warmte van de behandelaar en motivatie, houding en verwachting van de patiënt elkaar wederzijds sterk beïnvloeden. Mensen zijn gevoelig voor signalen, die hoop geven of juist hoop ont¬nemen.
Voor een behandelaar en verpleegkundige speelt hoop een grote rol in zijn of haar werk. Hoop is voor velen de drijfveer achter hun roeping en zorgt voor energie. Dat geldt voor hoop op individueel niveau als mede op het niveau van hun bijdrage aan de gezondheid van de bevolking. Die hoop op individueel niveau is te horen op de zusterpost als de ene verpleegkundige tegen de anderen zegt dat ze zó hoopt dat een behandeling bij de patiënt aanslaat. Die hoop neemt ze vervolgens mee in haar contacten met die patiënt en zorgt in die interactie voor positieve energie bij de patiënt en daarmee ook tot een grotere kans op gene¬zing. Ook op collectief niveau, in het ziekenhuis als organisatie of in de gezondheids¬zorg als geheel, is hoop een belangrijke drijfveer voor het werk van al die duizenden werkers en onderzoekers. Florence Nightingale, the lady with the lamp, wordt niet voor niets met een lamp afgebeeld. Haar lamp is een teken van hoop; ze komt licht brengen in de duisternis, waarin mensen met gezondheidsproblemen zich vaak bevinden. Zeker in de periode, waarin zij leefde, maar ook nu nog is ziekte en dood overal om ons heen zichtbaar en worden we er regelmatig mee geconfronteerd. Die collectieve confrontatie zorgt ervoor dat we ons met gedrevenheid inspannen om de zorg te verbeteren. Dus behalve dat hoop doet leven, geneest hoop ook. Het is een effectiever medicijn dan veel pillen die we dagelijks gebruiken.

Drs Wilma Nijborg, directeur Vluchtelingenwerk ZH-Noord.
Vluchtelingen krijgen in eerste instantie te maken met het verlies van hoop. Ze hebben geen hoop meer dat het in hun land van herkomst nog veilig voor hen is. Met het verlaten van hun land is er het verlies van sociale status, inkomsten, familie en vrienden. Het vermijden van het spreken over die gevoelens kan maken dat mensen daarin vastlopen. Het is goed met vluchtelingen terug te kijken naar de situatie in het eigen land.
De hoop van vluchtelingen is niet gekoppeld aan het idee om terug te gaan. Er is hoop op een verblijfsvergunning, op veilig¬heid. Ze willen dingen realiseren, maar weten niet of het beter zal worden. De hoop van ouders richt zich vaak op de toekomst van de kinderen.
Vluchtelingen wordt niet gevraagd wat zij zelf willen. Ze zijn een hele lange tijd afhankelijk. Eerst van mensensmokkelaars, van geldschieters, van opvang. Als ze een verblijfsver¬gunning krijgen en ook huisvesting, moeten ze weer leren zelf beslissingen te nemen.
Ook vluchtelingenmedewerkers hebben hoop. Ze hopen dat hun inzet een bijdrage kan leveren aan een beter bestaan voor de vluchtelingen. Ze kunnen meewerken om daadwerkelijk protest aan te tekenen tegen de manier waarop onze maatschappij met vluchtelingen omgaat. Vrijwilligers hebben de blijdschap gezien als zij deze mensen een eigen woning krijgen. Ze hopen dat hun werk er toe doet en zien dat zo gerealiseerd. Belangrijk is het dat vluchtelingen weer in hun kracht komen te staan, ondanks de vele moeilijkheden. In de eigen kracht gaan staan kan ook betekenen dat mensen kiezen voor een leven als illegaal, maar kan ook betekenen dat zij besluiten terug te keren naar het land waar hun familie is. Na het generaal pardon hebben de vluchtelingen in Leiden die daarvoor in aanmerking kwamen allen een verblijfsvergunning gekregen. De laatste tijd zijn vluchtelingen onderwerp van bezuinigingen. Gemeenten en kerken protesteren. Een humaner asielbeleid is het waarop Wilma Nijborg hoopt.

Drs. Jan Laurier, ex-lid van de 1e kamer voor Groen Links, President Nederlandse Woonbond, Voorzitter Federatie Opvang
Laatst was ik in Brussel voor een vergadering over de dak- en thuislozen. In de vergadering waren twee partijen: de ‘Homeless People’ en de ‘Modern European Union of Homeless’. Er werd gesproken over discriminatie en er werd veel geanalyseerd. De ene partij bleef vooral hangen in de beschrijving van de problemen, terwijl de andere partij begon na te denken over mogelijke oplossingen en zo een aanvang maakte met het scheppen van perspectief.
Ik spreek over politiek en hoop. Politici zijn ijdele mensen. Ze willen gekozen (of benoemd) worden, omdat ze de hoop hebben iets te kunnen veranderen, iets te kunnen verbeteren, tegen te houden of bij te sturen. Ze verwachten – hopen – dat anderen dat ook vinden. Dat valt nog wel eens tegen. Hoop uit ijdelheid slaat nogal eens om in ijdele hoop.
Ernst Bloch is de filosoof van de hoop. Hij zegt: “Hoop is anticiperen op de toekomst. Hij maakt een verschil tussen begrepen hoop waarbinnen dingen te realiseren zijn en valse hoop gebaseerd op fantasieën”.Politici die niet kunnen zorgen dat er een perspectief is, die perspectieven niet weten te bundelen zijn niet zulke goede politici.
Borgman zegt: “Hoop kan niet gecreëerd worden, zeker niet door politici of bestuurders”. Ik ben het daar van harte mee oneens. Echte, grote politici geven hoop, hoop op emancipatie. Voorbeelden daarvan zijn Nelson Mandela en Martin Luther King (I have a dream).
Voor Mandela is hoop de bekwaamheid tot verbeelding, de ideële anticipatie op de toekomst.
Hoop zonder twijfel kan omslaan in totalitair denken en handelen.
Politici moeten nadenken over de begrepen hoop.

Aan het eind van de dag wisselden de panelleden onder leidding van dagvoorzitter Prof.dr. Lammert Leertouwer nog wat laatste bevindingen uit. Er werd vastgesteld dat de hoop een goed onderwerp is om over te spreken. Waardering klonk ook voor de Regenboog die ter gelegenheid van haar 40 jarig jubileum zo’n symposium heeft georganiseerd. Ieder van de sprekers heeft zijn of haar ideeën over het onderwerp geformuleerd, maar gedurende de dag van de anderen weer nieuwe invalshoeken meegekregen. Waarmee het weer goed huiswaarts gaan was.

Voor de sprekers was er aan het eind van de dag een applaus en bloemen, maar ook voor salonorkest Rendez Vous dat tijdens de lunch en in de pauzes voor een muzikaal intermezzo zorgde.
Pieter Corbee deelde een bloemetje uit aan Ronald van Heijningen, Wil Sluijter en Ilse Jansen om hen te bedanken voor hun hulp bij het klaarmaken en serveren van de koffie, thee en de lunch. Een speciaal woord van dank was er voor de organisator van het symposium ds. John Boon.
Frances Verhaar/ foto’s Frans Voets