Hier stond eerst ‘ongewenste geluiden’, dat was namelijk de aanleiding voor deze bijdrage. Maar ik heb hem iets neutraler vormgegeven, want tijdens het overdenken van wat ik verder zou schrijven, kwam ik toch ook op positieve bijgeluiden. Maar eerst de aanleiding.
Inmiddels is deze column een toonaangevend medium van actuele en maatschappelijk relevante onderwerpen, voorzien van persoonlijke (muziek)noten, die gebaseerd zijn op eigen waarnemingen, interpretaties en feiten. Een dergelijk ‘feit’ is dat ik een nieuwe trend in de Regenboog heb waargenomen, welk feit ik thans voorzie van een persoonlijke interpretatie. Naar mijn bescheiden mening een trend die per direct een halt moet worden toegeroepen en bij voorkeur vóórdat een en ander tot vast liturgisch onderdeel is gepromoveerd.
De trend bestaat uit twee recente voorvallen, maar met dezelfde inhoud. Als organist proberen wij muzikaal verantwoord bezig te zijn en dat betekent dat wat je ook speelt, er altijd een passend slot wordt gespeeld. Zelfs als je midden in een stuk zit en er moet om wat voor reden dan ook worden gestopt, dan nog maak je er op gepaste wijze een eind aan. Als er wordt geïmproviseerd, zelfde verhaal. De organist houdt voorts altijd in de gaten wanneer er tijdig moet worden gestopt, en er zijn bij elke viering twee belangrijke momenten: bij aanvang van de viering als de voorgang(st)er binnenkomt en als de kinderen terugkomen uit de nevendienst. Terwijl ondergetekende dat 100% in de gaten heeft en direct het passende slot improviseert, in de meeste gevallen door heel zacht te eindigen, dan is het heel opmerkelijk (mooie term he, zo voorkom je dat mensen gaan mopperen over mijn column..) dat je dan al spelende over de geluidsinstallatie hoort “Willen de kinderen misschien…” en bij aanvang van de viering “Goedemorgen allemaal, hartelijk welkom….”….. Een keer (de eerstgenoemde kreet) kan gebeuren, maar twee is bij deze structureel.
Wat ik daarvan vind zal ik illustreren aan de hand van een opgetekend verhaal, met de kanttekening dat ik de oplossing om deze trend te stoppen zeer passend vind en in voorkomende gevallen overweeg toe te passen, maar dat ik de opmerking van de betreffende persoon niet onderschrijf.
De beroemde Franse organist en componist Jean Langlais speelde tijdens een dienst in de Notre-Dame te Parijs. Hij bouwde langzaam af tot pianissimo (u kent wellicht de aanduiding ‘pp’ in muziekpartituur) toen de priester zijn opening al begon. Zeer geagiteerd schakelde Langlais direct alle (meer dan 100!) registers in, om met een orkaan van decibellen de priester van repliek te dienen. Waarna hij stopte en tegen de aanwezigen op de orgeltribune zei: “Deze priester, dat is een monster!”.
Nog een recent geconstateerd bijgeluid en ter voorkoming van nóg een trend: de deur het dichtst bij het orgel piept enorm. Dus voor degenen die het ‘overwegen wij deze woorden tijdens orgelspel’ invulling geven door tijdens dat orgelspel weg te lopen…gelieve een andere deur te nemen. Of gewoon overwegen door te blijven zitten, je overweegt immers die woorden denk ik het beste als je het orgel ook hoort…
Maar dan, een bijgeluid dat ik ga missen! Aan het eind van de viering van de tweede kreet (zie hiervoor) werd verteld dat Petra ons ging verlaten. En Petra is vaak de eerste die ik tegenkom in/bij de Regenboog. Ik arriveer bijna altijd rond negen uur en heel vaak staat zij dan al bij de voordeur, ook als het koud is en/of het regent. Standaardritueel is dan dat ik haar goedemorgen wens en aangeef dat ik zo de deur voor haar open doe, waarna een ‘Yes Sir!’ volgt. Ik ga eerst naar binnen door de ‘artiesteningang’ en maak dan de hoofdingang van binnenuit open. Vervolgens neemt ze plaats en zodra ik mijn geplande repertoire ga oefenen volgt standaard een schaterlach. Ook als ik een voor haar bekend lied ging oefenen, daar was dan dat ‘bijgeluid’. Maar dat soort bijgeluiden leverde altijd wél een glimlach op!
Frank Resseler