In de vorige column ging het over bergen, naar aanleiding van de viering. Daarnaast was ook ‘stilte’ een thema, hetgeen door Marianne onder andere werd ingevuld door na de overweging stil te zijn. Mijn geplande meditatieve muziek verviel dus, ondergetekende werd ook geacht stil te zijn…

Toen zij voor aanvang van de dienst over de stilte kwam praten, refereerde ik aan een compositie die precies vier minuten en 33 seconden duurt en louter bestond uit stilte. Klaarblijkelijk hield dit onderwerp haar bezig, want ik kreeg per e-mail een verzoek of ik iets over ‘stilte’ kon schrijven. U zult begrijpen dat dat een lastig onderwerp is voor iemand die per definitie geluid wil maken.
Eerst even over die bijzondere compositie. Het is in 1952 geschreven door John Cage (1912 – 1992) en duurt vier minuten en 33 seconden. De pianist(e) loopt naar de piano en gaat zitten. Er wordt geen enkele toets aangeraakt. Het publiek ervaart stilte, die vervolgens blijkt te bestaan uit gekuch, het verzitten van mensen, geluiden van buitenaf etc. Zo klinkt het stuk elke keer weer anders.

Ik denk trouwens wel dat dit stuk het enige is dat ik goed op piano zou kunnen uitvoeren. Ik heb mijn aversie tegen het spelen erop (in tegenstelling tot ernaar luisteren!) al eens in een column uitgelegd, maar ik denk dat deze compositie nog wel zal lukken. Misschien zelfs zonder oefenen! Ik moet alleen precies die vier minuten en 33 seconden timen, maar daar kan ik mijn mobiele telefoon van de vorige column weer voor gebruiken.

Dit stuk kan niet goed op ons orgel uitgevoerd worden, want zelfs als ik geen toets aanraak maakt het al geluid. Allereerst is er de windmotor die ervoor zorgt dat het orgel van lucht wordt voorzien. Bij het aanzetten hoor je een doffe dreun (vrij zacht, maar wel merkbaar), en het permanente blazen ervan is hoorbaar. Ik kan me voorstellen dat u als kerkganger het nooit heeft gehoord, maar let maar eens op bij het begin van de 2e schriftlezing. Als er na deze lezing geen acclamatie of lied is, dan zet ik de motor al uit. Dan is het verschil wel te horen. Dan is er nog de orgelbank uit 1875. Die piept en kraakt, dus helemaal stil lukt derhalve niet.

Wat kan je als organist nog meer schrijven over stilte? Nou, er zijn momenten dat de dienstdoende organist(e) ook graag wil dat het stil(ler) is. Dit is een gevoelig onderwerp en elke organist(e) waar ook ter wereld kent het fenomeen waar geen oplossing voor lijkt te zijn: het ge**** (censuur door de schrijver dezes) voor de dienst door de aanwezigen. Ik zal dit keer geen mening aan u als lezer opdringen, het fenomeen is en blijft simpelweg onuitroeibaar.  Ik volsta louter met wat feiten: een week voorafgaand aan de viering bestaat uit zes dagen, waarvan men elke dag zeg tussen 09:30 uur en 21:30 bereikbaar is. In die 72 uur kan men gebruik maken van een aantal communicatiemiddelen: vaste telefoon, mobiele telefoon, e-mail, fax, sms, videoboodschappen, WhatsApp, Facebook, Twitter, LinkedIn, brieven, ansichtkaarten en zelfs een ‘gesprek’ (mensen zoeken elkaar op en praten dan even bij). Je vraagt je dan af wat mensen speciaal op zondag tussen 09:50 en 10:00 nog te bespreken hebben.…

Nog een moment waarop door de organist wel eens stilte wordt gewenst: de preek duurt te lang. Geen probleem in de Regenboog, de overwegingen bij ons zijn prima qua lengte en (bijna) altijd qua inhoud.  Ik heb ooit in een andere kerk een dominee meegemaakt die na 50 minuten nog aan zijn laatste punt moest beginnen. Ik was toen nog wat jonger en minder geduldig (alhoewel..), en heb dat toen heel subtiel opgelost. Je zat daar vol in het zicht van de kansel en het aanzetten van de windmotor klonk als een straaljager die door de geluidsbarrière breekt. Dus ik ben in minuut 51 op de orgelbank gaan zitten en heb de windmotor aangezet. In minuut 52 klonk het amen….

Tot slot nog een laatste situatie waarbij ik in een kerk ook stilte prefereer. Ik kom graag in een kerkgebouw, van een klein kapelletje tot een imposante kathedraal. Je hoopt dan het aanwezige orgel te zien en zelfs te horen. Vervolgens staat er dan een cd aan…. Alsof dat recht doet aan het orgel en het gebouw… op zo’n moment komt Psalm 65 in mij op: ‘de stilte zingt u toe’. Tot zover, ik ben nu ook weer even stil.

Frank Resseler